Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op het primair onderwijs

 

Artikel 134 Bekostiging door Rijk aan bevoegd gezag en gemeente
1
Behoudens het tweede lid verstrekt het Rijk jaarlijks aan het bevoegd gezag bekostiging ten behoeve van de materiële instandhouding waarop de programma's van eisen, bedoeld in artikel 114, betrekking hebben, waarbij voor het bevoegd gezag geldt dat indien toepassing is gegeven aan artikel 119, tweede lid, dan wel indien geen overeenkomst als bedoeld in artikel 119, derde of vierde lid tot stand is gekomen, dit bevoegd gezag de bekostiging aan de gemeente dan wel aan het desbetreffende bevoegd gezag overdraagt voor zover deze de materiële instandhouding verzorgt.
2
Het Rijk verstrekt jaarlijks aan de provincie Fryslân bekostiging ten behoeve van de materiële instandhouding, voor zover het betreft het onderwijs in de Friese taal, bedoeld in artikel 9, vierde lid. De provincie Fryslân draagt zorg voor verdeling van de bekostiging over de betrokken scholen naar rato van het aantal leerlingen dat gebruik maakt van dat onderwijs.
3
Grondslag voor de bekostiging van de in het eerste en tweede lid bedoelde kosten zijn de voor het desbetreffende jaar vastgestelde bedragen.
4
Grondslag voor de bekostiging ten behoeve van de uitgaven voor de voorzieningen, bedoeld in artikel 113, voor basisscholen zijn:
a
de schoolgrootte die normatief wordt bepaald op basis van het op grond van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 69, normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen naar de maatstaf van het aantal leerlingen op 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, waarbij rekening wordt gehouden met de samenstelling van het leerlingenbestand in de gevallen en op de wijze als aangegeven in bedoelde algemene maatregel van bestuur, en
b
het aantal leerlingen op 1 oktober van het jaar voorafgaande aan het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, verhoogd met 3% daarvan, waarbij de uitkomst naar beneden wordt afgerond op een geheel getal.
5
Voor nieuwe basisscholen zijn gedurende de periode van 1 augustus tot 1 januari volgend op de opening, grondslag voor de bekostiging ten behoeve van de uitgaven voor de voorzieningen, bedoeld in artikel 113:
a
de schoolgrootte die normatief wordt bepaald op basis van het op grond van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 69, normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen naar de maatstaf van het aantal leerlingen op 1 oktober in die periode, waarbij rekening wordt gehouden met de samenstelling van het leerlingenbestand in de gevallen en op de wijze als aangegeven in bedoelde algemene maatregel van bestuur, en
b
het aantal leerlingen op 1 oktober in die periode, verhoogd met 3% daarvan, waarbij de uitkomst naar beneden wordt afgerond op een geheel getal.
6
Indien op 1 maart van het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, het aantal leerlingen met ten minste een bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 69, vastgesteld aantal is toegenomen ten opzichte van het aantal leerlingen, zoals dat luidt na de verhoging overeenkomstig het vierde lid onder b, en toepassing van de in dit lid bedoelde grondslag niet tot een lagere bekostiging zou leiden, zijn grondslag voor de bekostiging ten behoeve van de uitgaven voor de voorzieningen, bedoeld in artikel 113, voor basisscholen:
a
de schoolgrootte die normatief wordt bepaald op basis van het op grond van de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 69, normatief bepaalde aantal te huisvesten groepen leerlingen naar de maatstaf van het aantal leerlingen op 1 maart van het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt, waarbij rekening wordt gehouden met de samenstelling van het leerlingenbestand in de gevallen en op de wijze als aangegeven in bedoelde algemene maatregel van bestuur, en
b
het aantal leerlingen op 1 maart van het jaar waarover de bekostiging plaatsvindt.
7
Ingeval een samenvoeging plaatsvindt tussen 1 januari en 1 oktober daaropvolgend, wordt de bekostiging ten behoeve van de uitgaven voor de voorzieningen, bedoeld in artikel 113, van alle bij de samenvoeging betrokken scholen gehandhaafd tot het einde van het jaar waarin de samenvoeging plaatsvond.
8
Ingeval een samenvoeging plaatsvindt tussen 1 oktober en 1 januari daaropvolgend, wordt de bekostiging ten behoeve van de uitgaven voor de voorzieningen, bedoeld in artikel 113, van alle bij de samenvoeging betrokken scholen gehandhaafd tot het einde van het jaar waarin de samenvoeging plaatsvond, en wordt de bekostiging van de uitgaven voor die voorzieningen voor het jaar volgend op de samenvoeging, gebaseerd op de bekostiging van de uitgaven voor die voorzieningen van alle bij de samenvoeging betrokken scholen, zoals die golden op 1 oktober van het jaar van samenvoeging.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •